KUNSTMONSTERS
Een titel met een dubbele betekenis en een knipoog. De zaal van WG Kunst hangt vol met monsters. Voorbeelden van verschillende technieken en materialen waarmee je kunst maakt. Een staalkaart van wat er zoal mogelijk is. Waarom die variatie ? In de komende vakantietijd zijn er in WG Kunst allerlei cursussen die je gaan helpen om kunst te maken. In de techniek die je wilt en met het materiaal wat je aanspreekt.
9 kunstenaars zijn uitgenodigd om in hun discipline een werk te maken wat de kenmerken van de gebruikte materialen en de werkwijze goed laat zien. Een expositie dus, bedoeld om u te verleiden aan een van de komende cursussen mee te doen.
Verf, hout, metaal, film, planten, plastic, het is er allemaal. Kwast, boor, potlood, krijt, alle hulpmiddelen zijn toegestaan. Ik ga u rondleiden door de zaal.
Na binnenkomst loopt u recht naar 3 schilderijen van H.F. van Steensel. Brede kwaststreken, veelal horizontaal aangebracht. In de kleuren geel, rood en wit. Een doek heeft ook roze. Het lijkt een ensemble zoals ze daar bij elkaar hangen. Ze zijn een beetje familie van elkaar.
Rechts aan de wand zie ik een groot doek waar met witte verf veel onderliggende lagen zijn weg geverfd. Gelijk wordt het daardoor spannend. Wat is er weg geverfd en waarom ? Je ziet nog iets van de overgeschilderde verf waardoor het wit helemaal geen wit is maar een spannend mengsel van allerlei tinten die door het wit heen schijnen. Moet het schilderij verborgen blijven om het spannend te houden ? Of was de kunstenaar niet tevreden over het werk en heeft ze er een sluier overheen gehangen ?
In de hoek staan er allerlei houten schotten met tekst erop geschreven. Het is in het Portugees als ik mij niet vergis. Ik moet naar de betekenis van de woorden raden. De onderdelen staan erbij alsof ze nog in elkaar gezet moeten worden. Een kunstwerk in wording. Kunstwerken zijn nooit af. Misschien is dat de boodschap van de kunstenaar. Kunst ontstaat in de worsteling die aan het uiteindelijke kunstwerk vooraf gaat. Intussen schreeuwen de letters je als uitroeptekens tegemoet. Als woorden van iemand die niet gehoord wordt en daarom steeds luider gaat schreeuwen.
Ik draai me om naar de tegenover liggende wand. Eigenlijk een hoge kast die in de galerieruimte staat. Er hangt een t.v. scherm waarop een tekenfilm wordt afgespeeld. Twee figuurtjes die bestaan uit niet meer dan een paar streepjes maar evengoed heel levendig een spel met elkaar spelen. Of is het een ruzie ? Om het scherm heen hangen tekeningen die de basis vormen voor deze film. De bewegingen die je hen ziet maken in de film bestaan uit talloze afzonderlijke tekeningen. Een film van een minuut levert een dikke stapel tekeningen op zo te zien. Elke volgende tekening toont de figuurtjes in een stand die een fractie verder is dan in de vorige tekening. Als al die tekeningen snel achter elkaar worden vertoond zie je opeens een film ontstaan. De figuurtjes gaan bewegen en komen tot leven. Het doet als een wondertje aan. Dode tekeningen die gaan leven.
Links, tussen de ramen, zie ik een wand die geheel gevuld is met afgestorven planten, zo lijkt het. Ergens in een bestaan tussen leven en vergaan. Ik verbaas me over de verschillende texturen die je ziet, het oppervlak waarmee de dode plant zichzelf toont. Wat een variatie zie je daarin op deze wand. Wat kan de natuur een voortreffelijke kunst maken. Ik denk gelijk aan de bekende spreuk Artis natura magistra, de natuur is de meester van de kunst.
Hier zie ik het voor het eerst van mijn leven bewezen. Hoe sierlijk kringelen de stelen, hoger aan de wand, om elkaar heen. En wat een variatie in stofuitdrukking. Daar kan de textielkunst nog een voorbeeld aan nemen. O ja, Claudy Jongstra, die probeert het na te bootsen in haar textielwerk. Wereldberoemd ! Maar ze verliest het van deze natuurkunst. Ik ben een beetje flabbergasted. Zag nooit eerder zo’n rijkdom in stof en vormuitdrukking. Artis natura magistra voor mijn ogen. De kunstenaar vertelt me hoe ze de rangschikking en ordening als een samenwerking beleeft tussen de natuur en haarzelf.
Ik loop weer verder in de zaal. En kom een aantal grote vellen papier tegen die aan de wand zijn bevestigd. Overwegend blauw maar met witte vlekken erin. Op een van de werken zie ik een bloem. Als je er zo naar kijkt weet je eigenlijk niet wat je ziet. Je hebt uitleg nodig. Het gaat hier om afdrukken. Vergelijkbaar met de wijze waarop foto’s tot stand komen. Het papier wordt in het donker eerst bewerkt met een chemische stof. Wanneer je daarna het vel papier aan het licht bloot stelt ontstaan er vlekken. De opgebrachte stof reageert op het licht. Het is als in de donkere kamer waarin je foto’s afdrukt. Die gaan ook in bad en tonen na belichting de voorstelling die door de camera op de gevoelige film is vastgelegd. Alleen is het procede hier in zijn meest primitieve vorm uitgevoerd, zonder een camera obscura. Voor de wand met de oerfoto’s hangt een dolfijn in zijn houten omhulsel. Het blauw van de oerfoto’s keert terug in de huid van de vis. Of hij ook in een bad in de donkere kamer is geweest weet ik niet.
In het midden van de zaal loop ik haast tegen een object aan wat in de verte op een vogel lijkt.
De kop beweegt zacht op de wind heen en weer. Maar de vogel is gemaakt van stukken hout die ooit bij heel andere voorwerpen hoorden. Een wonderlijk mengsel dus. Het wordt daardoor een vogel die helemaal geen vogel wil zijn. Maar het toch onmiskenbaar is.
Een vreemde vogel, zeg maar ! Op het klein podium zie ik nog 2 vogels, al even ongewoon en origineel samengesteld, maar wat kleiner van formaat. In de grove wijze waarop deze beesten zijn samengesteld schuilt veel humor. Je moet er onwillekeurig om lachen. Maar er zit ook iets tegendraads in. Vogels die je nooit ergens zult zien, laat staan zien vliegen.
Ik kom aan de laatste wand. Portretten op papier. Overwegend in bruintinten. Mannen en vrouwen. Bruine inkt lijkt het maar naar ik hoor gaat het om bister. Verf die gemaakt is van de gemalen bast van walnoten. Het werk krijgt er een speciale sfeer door. Ik weet niet hoe ik het moet omschrijven. Een beetje geheimzinnig worden de portretten. Alsof het gaat om overleden mensen. Unheimisch zou je het ook kunnen noemen. Er is iets met deze mensen die er op staan afgebeeld. Later hoor ik dat Rembrandt veel met bister gewerkt heeft op zijn tekeningen en vaag komt de herinnering aan die tekeningen bij me boven. Maar het formaat is hier zoveel groter. Alsof het daarmee onheilspellender wordt.
Tot slot de wand waarop heel wat tekeningen hangen. Tezamen vormen ze een stripverhaal. Ik zie op de balie het boekje liggen. De strip is gemaakt door Wasco. De onvolprezen tekenaar van WG Kunst. Hij maakte de afgelopen weken elke dag een tekening op een schoolbord in een van de kastjes. En veegde hem de dag erop weer uit. Eendagskunst. Hoe bescheiden kan een mens zijn. Hier hangt een hele strip in afleveringen aan de wand. Ik zie hoe leeftijdsloos een strip kan zijn. Alle leeftijden verliezen zich erin. Vol toewijding. En ze vinden de uitleg die bij hun leeftijd past. Waarbij de diepgang kan variëren. Hoe ouder de lezer, hoe dieper de betekenis. Totdat, bij het ouder worden, de omgekeerde weg wordt afgelegd.
In een hoek, achter in de zaal, staat een wonderlijke kast. Het doet me denken aan een Jukebox. Misschien omdat je in de kast, waarin licht brandt, naar binnen kunt kijken en waarin van alles beweegt. Een toverachtig binnenste ontwaar je dan. Waarin ovale vormen in allerlei kleuren rond draaien. Het is een schouwspel waar je het liefst als kind in weg zou willen zinken. Zonder je af te vragen wat je nu eigenlijk ziet. Maar dat is lastig wanneer je eenmaal volwassen bent geworden. Het roept de herinnering op aan al de wonderlijke dingen om je heen die je niet direct begreep maar waar je je wel aan kon vergapen.
U zag het werk van Femke van Heerikhuizen, Wasco, Annelinde de Jong, Pedro Kastelijns, Sjaak Rood, Alexandra Timmer, H.F. van Steensel, Rudolf Valster en Luitzen Zandbergen.
Kees Hordijk
Geef een reactie