Mijn tocht door de buurt gaat weer verder. Er zijn nog zoveel kastjes niet goed bekeken.
De eerste ontdekking staat vlak voor WG Kunst. Hoe heb ik die over het hoofd kunnen zien bij de vorige wandeling ? Een kastje met het werk van Rene Windig. Deze kunstenaar was een paar weken geleden nog met een expositie in de galerie waarbij hij vogels gemaakt had uit gevonden stukjes boomtak. Zo gelijkend dat je ze bij wijze van spreken op zal vliegen. Ik schreef er een blog over. Nu kijk in een kastje waar ik weer een paar van die stronkjes zie maar nu mogen het takjes blijven. En ze geven plek aan een paar wonderlijke fantasievogels. Door de kunstenaar zelf geschapen uit kurken, prikkers en kralen. Een levendig toneel is het daar in die kast. Ik word er vrolijk van. Zo geestig zijn de gevleugelde vrienden wel.
Wanneer ik de hoek om ga kom ik op een pleintje waar meerdere kastjes staan. Links zie ik een kastje met een rij boekjes hangen. Een werk van Ingeborg Vandamme. “Ode aan de boekenwurm” heet het. Boekjes in de vorm van een soort van worm. De “boekjes” hangen aan draden. Het lijken inderdaad organische vormsels waarin leven zit. Natuurwezens die als boekje geboren zijn. Er zal vast een verhaal in staan. Maar dat verhaal kan ik, opgesloten als ze zijn in het kastje, helaas niet lezen.
Ik wandel een stuk verder in de route. Kan nu eenmaal niet alle kastjes beschrijven. Ga maar een beetje af op mijn eerste reactie bij het naar binnen gluren. Subjectiviteit is hier onvermijdelijk. Op mijn tocht kom ik een kastje tegen waar ook houten stronken een rol in spelen. Het is van Jacqueline Bohlmeijer. Ze vormen een soort van stellage waarop een stierenkop is bevestigd. Als kroon op het werk. Het is mooi gemaakt en streelt het oog. Ik lees iets over de bijzondere positie die dit dier in de natuur inneemt. Een soort van kroon op de schepping. Maar ik reageer vooral op het wonderlijke samenvoegen van bomen- en dierenwereld wat hier iets moois oplevert.
Ik wandel weer verder. Kom een kastje tegen waarin een tafereel in beeld wordt gebracht wat we in de stad allemaal kennen. Meeuwen die zakken vuilnis open scheuren en er iets van voedsel in proberen te vinden. Maar meestal is het alleen maar troep die ze eruit halen en die vervolgens op straat blijft liggen, zeer tot ongenoegen van menige voorbijganger. Helaas vreten ze waarschijnlijk ook nog ongezonde dingen op. Het is een ergernis om te zien. Het kastje is gemaakt door een buurtbewoner, Marijke Volkers. Net als vorig jaar hebben 5 buurtbewoners de kans gekregen om zelf een kastje te vullen. Wel graag dit jaar over het thema Kringloop van deze BinnensteBuiten aflevering.
Hier zien we niet de mooie kringloop, waarbij van oud iets nieuw gemaakt wordt.
Maar een slechte kringloop. Het in zakken verzamelde vuil komt op straat terecht en wordt vandaar verspreid naar verkeerde plekken. Het komt in de maag van een dier terecht, of het verdwijnt in de gracht of het ligt voor jaren weg te rotten, ergens in een park. Ik vrees dat ik de voorstelling in haar kastje een andere uitleg geef dan zijzelf getuige de tekst bij haar kastje waarin de nadruk ligt op het recyclen. De andere buurtkasten hebben overigens een vriendelijker inhoud. Dat vertel ik maar vast voordat u denkt dat de buurtbewoners een en al onvrede hebben over hun buurt.
Ik kom bij de loopbrug die over de gracht richting Kinkerstraat gaat. Op de hoek staat een kast waarin verschillende resten textiel tot zakken zijn gevormd, opgevuld met zand gezien de zwaarte die de zakken uitstralen. Werk van Femmie Duiven, “Waterloo Blues” geheten. Waar deze titel naar verwijst is me niet direct duidelijk. Ze liggen dicht tegen elkaar aan in de kast en vormen met elkaar een wonderlijk gezelschap. Alsof ze personages zijn die met elkaar een gemeenschap vormen. Het intrigeert me zonder verder precies te weten wat ik ermee aan moet. Hoe je zoiets in je huis ten toon kunt stellen. Maar op een bepaalde manier vind ik het toch mooi.
Ik kan nu verder lopen, richting de Hallen, waar dit jaar ook kastjes hangen, maar laat die tocht liever over voor de volgende keer om daarover te schrijven. Loop over de brug weer terug naar de route die verder richting galerie gaat.
Op de hoek van de straat die naar de galerie gaat loop ik zowaar een kunstenaar van WG Kunst tegen het lijf die net is begonnen op straat een tekening te maken. Een tekening met krijt op een schoolbord. Het is Wasco. Ik noemde hem al in een vorig blog. Hij maakt iedere dag gedurende deze expositie, dus 6 weken lang, een nieuwe tekening die hij in dit kastje op de hoek plaatst. En veegt eerst de tekening van de dag ervoor weg. Iedere dag dus een nieuwe tekening. Een tekening die een dag later weer zal worden verwijderd. Hoe voorbijgaand kan kunst zijn. Ik heb haast medelijden met de tekening die hij ter plekke in mijn aanwezigheid maakt. Zo vluchtig als zijn bestaan zal zijn. Er verschijnen 4 hoofden op zijn tekening. De hoofden zijn twee aan twee met elkaar in gesprek. Met een paar ronde lijnen zet Wasco een levendig schouwspel op het zwarte bord. In 10 minuten. En over 24 uur worden de lijnen uitgewist. Het roept verzet op. Kunst moet blijven. Maar Wasco lacht. Spreekt over de tijdelijkheid van alles. Zoals we een schilderij in een museum ook maar een keer in ons leven zien. De tijdelijkheid van het bestaan, terwijl we leven alsof het eeuwig duurt.
Teruglopend naar de galerie bedenk ik dat ik thuis zeker 10 kunstboeken heb liggen die nog in het cellofaan zitten. Ik heb ze nog niet bekeken en de vele kunstboeken in de kast, ik heb er misschien een keer in gekeken en daarna nooit meer. Wat houden we onszelf voor de gek. Maar misschien houdt die liefde voor kunst waar ons oog op valt, ook al is het maar voor even, ons zelf ook een beetje op de been.
Kees Hordijk
Marius van Bouwdijk Bastiaansestraat 28
1054 SP Amsterdam
020 6161515
—
Geef een reactie