KRINGLOOP Zo heet het buiten spelen van de kunst dit jaar. Voor de derde maal gaat de kunst de straat op. Dit jaar niet alleen op het voormalige WG terrein maar ook helemaal naar en in de passage van De Hallen. U hoeft de kastjes maar te volgen en u komt vanzelf bij De Hallen uit. Het project ´Binnenste Buiten´ heeft dit keer als thema “Kringloop”. Actueler kan haast niet. Het begint eindelijk door te dringen in onze samenleving dat hergebruik van het allergrootste belang is. Niet alleen om grondstoffen te sparen maar ook om veel bewuster om te leren gaan met onze voorraden. Die zijn namelijk niet onuitputtelijk.
Kringloop betekent meer nog dan hergebruik. In het woord kringloop zit als het ware de schoonheid en zinvolheid opgesloten van een cirkelgang die al het leven op onze planeet bepaalt. Zo leer je ook vrede hebben met sterven en dood.
De kastjes staan weer goed zichtbaar op straat wanneer ik op een hete middag het WG terrein betreed. Ik begin maar bij WG Kunst. De thuisbasis zal ik maar zeggen van het hele project. Er is dit jaar ook een expositie in de ruimte van WG Kunst. “Buitenste Binnen” geheten. Een expositie waarin ook het recyclen centraal staat. Maar over die expositie schrijf ik de volgende keer.
Aan de overkant van de galerie is het gelijk raak. In de gele kast buitelen een aantal kleine poppetjes over en door elkaar. Ze lijken op ouderwetse figuren, op een opa en een oma en kinderen, in ouderwetse kledij. Zijn het gezinsleden ? Horen ze bij elkaar ? Ik vind het direct een vrolijk tafereel, dat buitelen over elkaar. Werk van Femke de Bakker.
In het kastje ernaast iets heel anders. Een dikke koperen staaf ligt er gevouwen op een laagje inpak karton. Het is een letterlijke invulling van het begrip kringloop. Wonderlijk hoe we verwijderd kunnen raken van de oorspronkelijke betekenis van een woord. En even verbaasd zijn wanneer die letterlijke betekenis in beeld wordt uitgedrukt. O ja, dat is dus een kringloop. Een strak en toch glanzend en glooiend object. Wat is het goed wanneer we iets zien wat het oog streelt. En dat doet het werk van Astrid de Keijser.
Ik ben deze keer vergeten om van te voren alle werken op de website te bekijken en de begeleidende teksten te lezen. Maar misschien is dat ook een voordeel bedenk ik ter plekke. Zo krijg je de meest spontane reactie op de kunst in de kastjes. Die nog niet door een begeleidende tekst is beinvloed.
Ik loop verder door het zo bekende terrein. Wederom realiseer ik me dat het onmogelijk is om alle kastjes te beschrijven. 50 zijn het er ! Ondoenlijk. Maar hoe kies je dan ? Ik herinner me het dilemma van vorige jaren. Maar welke oplossing ik toen koos weet ik niet meer. Nu zie ik al snel dat er grofweg drie soorten kunst in de kastjes huizen. Kunst die gewoon mooi is van zichzelf. Kunst die bijzonder is door het verhaal wat erachter zit. En kunst die uit engagement voortkomt. In dat laatste geval hoeft het niet direct oogstrelend te zijn. Het is dan meer de aanklacht of oproep die er uit op klinkt.
Een voorbeeld van zo’n ontroerend verhaal zie ik in het volgende kastje. Een werk van David de Visser. Ik zie een soort van draadloze zender/ontvanger van voor de tijd van de mobiele telefoons, gehuld in dat dikke dubbele karton met schotjes erin. “The final call” heet het. Pas thuis lees ik welk verhaal erachter schuil gaat. Het verbeeldt de aarzeling die zijn dochter voelt wanneer ze nog eenmaal met haar overleden moeder mag bellen. De streepjes op de zijkant geven de dagen aan dat ze het bellen weer uitstelt. Want als ze belt is het immers voorbij. Die laatste kans om nog een keer contact met haar te hebben.
Een voorbeeld van kunst die het engagement laat zien is het kastje van Rene Mos. We zien een meerkoet die een nest voor zichzelf heeft gebouwd met plastic rommel en ander soort weggegooid afval. Schrijnend om te zien. En heel confronterend ! Wij doen dat met ons allen. Alle afgedankte troep achteloos weggooien. En waar het terecht komt daar houden wij ons niet meer mee bezig. De meerkoet is er blij mee. Hij recyclet het, bouwt er zijn nest mee. Ik weet zo’n plek. Het is vlakbij de galerie. Je kijkt vanaf de fietsbrug op het nest beneden je.
Ook een schrijnend beeld is de kast van Edith Bons. Het werk heet : “Wil je een snoepje ?” Je ziet een kinderhoofd met twee handjes voor de ogen. Aan de wanden allemaal papiertjes waarin een snoepje gezeten heeft. Als je zo in de kast kijkt bedenk je nooit de samenhang. Het schrijnen begint pas als je de uitleg leest. Kinderen die met een snoepje worden meegelokt om seksueel misbruikt te worden. De condooms hangen er boven het hoofd van het kind.
De tekening van Wasco vond ik mooi. Vond, want hij is helaas al weer weg. Wasco maakt elke dag een nieuwe tekening die hij in zijn kastje hangt. Vlak om de hoek van de galerie. Met een cirkel en een ovaal maakte hij twee gezichten die zijn gaan leven, een jongen en een meisje. Ongelofelijk ! Met zo weinig lijnen zo’n levend tafereel weten te maken. Slechts een dag mag het hangen ! Zou hij de mening zijn toegedaan dat kunst niet over het resultaat gaat maar over het moment waarop het gemaakt wordt ?
Ik bleef in dit eerste verslag over BINNENSTE BUITEN nog in de buurt van de galerie. De volgende aflevering van het Blog zal gaan over de expositie in WG Kunst zelf. Want ook daar is een expositie over Recycling. Daarna volgen er kunstwaarnemingen die wat verder weg zijn gedaan. Op het terrein van WG. Om dan te eindigen bij de kastjes in De Hallen.
Kees Hordijk
Geef een reactie