Kees Hordijk over Folkert Haanstra

geplaatst in: Geen categorie | 0

HUIS, IK BEWOON U NOG

UW LAMPEN SCHIJNEN IN MIJN ZIEL

 

Een mysterieuze titel voor een expositie. Het is uit een gedicht van Gerrit Achterberg. Wanneer je de expositie binnen gaat die vandaag in WG KUNST opent val je van de ene in de andere verbazing. Je vraagt je af in welke wereld je terecht bent gekomen. De technieken waarin de kunstwerken zijn uitgevoerd variëren maar het onderwerp lijkt hetzelfde te blijven. “Man die alleen in zijn huis zit”. Je denkt al snel dat hij wel eenzaam zal zijn maar dat weet je niet zeker. Misschien kiest hij die eenzaamheid wel zelf. Ook in de dichtregel die boven deze tekst staat lijkt het te gaan om de eenzame bewoner van een huis.

Op de wand, rechts bij binnenkomst, kleine druksels en een aantal leporello’s. Sommige druksels met tekst erop. Ook de teksten zijn niet erg opwekkend. Vrij vertaald : “Het geluk stelt niet veel voor. Het is het ongeluk dat even slaapt. Dat moet je niet wakker maken”. En : “Men slaapt altijd met de doden”. Een jongen die helemaal alleen in een bioscoopzaal zit. “Ik hou van films die me aan het huilen maken” staat eronder.

 

Op de wand ernaast grote olieverfschilderijen. Maar het onderwerp blijft hetzelfde. Een man die zich in zijn eentje voor zijn huis heeft opgesteld of in huis op de bank is gaan staan.

Vaak zie je die samenleving tussen man en huis. Alsof het werkelijk een samenleving is.

Nou kun je dat zo voelen. Je leeft in een huis maar ook samen met een huis. In je beleving kan een huis een huisgenoot worden. Mensen die alleen wonen gaan soms praten met hun huis.

De vraag is of de kunstenaar deze eenzaamheid heeft willen afbeelden of veel meer de “condition humaine” aan de orde heeft willen stellen. De menselijke situatie waarin ieder van ons uiteindelijk alleen is in dit bestaan, hoeveel mensen er ook om je heen zijn.

Gaande de expositie kom je ook tekeningen tegen waarop twee mensen staan afgebeeld die samen zijn. Die samen een levensweg af lijken te leggen. Ze zijn al op leeftijd en de tocht duurt nog lang. Even verderop zie je een oude man die voorbij een kruis loopt. Zo’n kruis wat op een kruispunt van wegen staat. Het oogt als een troost die voor even dichtbij lijkt op de weg van het leven. Op de leporello”s zie je reeksen van gezichten die langzaam veranderen. Donkerder worden. Of meer rimpels krijgen. Even meen ik een paar mannengezichten te zien lachen. Ik kan het haast niet geloven. Maar als ik nog eens goed kijk zie ik dat het waar is. In een volgende reeks van gezichten lijkt de kunstenaar helemaal in beslag genomen door de vele manieren waarop je rimpels in een gezicht kunt aanbrengen. Alsof het technische aspect hem daar in beslag heeft genomen en het dramatische in de afbeeldingen even van ondergeschikt belang is.

Tegen de achterwand kom ik een kleine reeks leporello’s tegen die een leeftijdsopbouw laten zien. Kennelijk de levensloop van de kunstenaar ? En ineens raak ik ontroerd door de tekening van een jongen. Een jongen van omstreeks 10 jaar oud. Zijn oogopslag verraadt onschuld, onbedorven en nog argeloos in het leven staand. Ik ben verrast. Hij staat daar afgebeeld met zo’n andere uitstraling als al het andere werk op deze expositie. Zo beloftevol nog. Ook al kijkt hij niet echt opgewekt. Ik zie een levensgeschiedenis voor me in deze reeks van tekeningen die me ontroert. ”Van onbedorven jongen naar de eenzaamheid van het volwassen bestaan”.

Halverwege mijn rondgang langs deze merkwaardige maar indrukwekkende expositie kom ik de kunstenaar tegen. Tot mijn verbazing een uiterst vriendelijke, lachende man. Ik zeg hem hoe verbaasd ik ben over zijn werk, zeker nu ik hem ontmoet en zie hoe opgewekt hij oogt. Hoe deze vriendelijk man zulke sombere voorstellingen heeft kunnen maken. Ik wil het hem vragen maar houd me in. De kunst moet voor zichzelf spreken. En trouwens, iedere kijker legt zijn eigen betekenis in de kunstwerken die hij ziet. Al was het alleen maar omdat de kunstenaar meestal niet aanwezig is om uitleg te geven. Ik hou het erop dat deze kunstenaar de condition humaine heeft willen uitbeelden.

De menselijke situatie is nu eenmaal zoals die is – het einde is in zicht – maar dat belet ons niet om van het leven te genieten, zoveel als maar kan. Als ik later naar huis loop besef ik dat kunst ons moet behagen. We zien graag iets wat we mooi vinden. Het moet ons immers wat opfleuren. Terwijl het leven verre van mooi is als je het goed bekijkt. Misschien heeft de kunstenaar deze werkelijkheid, die we maar het liefst verdringen, willen uitbeelden.

 

Kees Hordijk

 

 

.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.