ROB KOMEN laat ons een heel herkenbaar beeld zien. Een menigte vluchtelingen in een somber bos die op een menswaardig bestaan wachten, omgeven door hekken en prikkeldraad. Eindeloos lang wachten totdat je de moed verliest. Of erger nog : weggejaagd worden uit dat rijke land met achterlating van al je schamele bezittingen. Ja, het liefst verbergen we die vluchtelingen in de natuur, ver van onze eigen beschaafde wereld. We worden namelijk liever niet geconfronteerd met deze ellende. Als je die in de natuur verstopt dan zien we het gelukkig niet meer. Dan kunnen we doen alsof het niet bestaat.

 

MARINA METAAL heeft ook dit menselijk drama op bescheiden wijze in beeld gebracht maar daardoor oogt het des te beklemmender. “Drenkelingen in een zee van ogen” heet haar tekening. Gescheurde stukjes papier drijven in een zee van narigheid. Drenkelingen die ten onder gaan. Als je goed kijkt staat er op elk papiertje een gezicht. Elke vluchteling is een persoon geworden, met een eigen leven en een eigen geschiedenis. Collectief wordt het echter een anonieme menigte. En daar hoef je minder compassie mee te hebben. Maar als je goed kijkt zie je in hun ogen levensverhalen vol van treurnis en ellende. Al die drenkelingen die inmiddels verdronken zijn. Geef ze een gezicht, laat hun angst en verdriet zien en je begint te beseffen waar we mee bezig zijn.

RENE MOS maakte een aansprekelijk beeld. Een vrouwentorso in zilver waarbij haar borsten worden bedekt door haar handen. Als bescherming. Om ze uit het zicht te houden. Maar juist dat lukt niet. Ze zijn voor iedereen zichtbaar. Daarmee wordt haar gebaar een aandoenlijke poging zichzelf te beschermen. De schaamte ten top. Denken dat je jezelf bedekt maar even later blijkt dat iedereen je kan zien, naakt en wel. Weer zo’n situatie waarbij je liever maar door de grond zakt. Of is het ook mogelijk dat de borsten juist gezien mogen worden ? Dat de bedekking slechts schijn is die de prikkeling verhoogt ? Want zo geldt het in onze erotiek.

Een stiekeme naakt scene geeft dubbel zoveel genot. Het kunstwerk van Mos levert in ieder geval een mooi beeld op. Het zilveren lijf en de transparante armen.

WIJNHARD DARIUSZ OLMO laat ons een prachtig masker zien. Dat het van “goud” is gemaakt verhoogt de waarde nog. De titel roept pas vragen op. Tot nu toe was het masker van onbesproken gedrag. Een masker zoals het meestal gevormd is, een beetje in de vorm van een kroon. Een en al schoonheid zou je zeggen. De titel is “Het beschreven blad”. Kennelijk is het niet zo onschuldig als het eruit ziet. “Beschreven” betekent dat het een voorgeschiedenis heeft, en misschien wel van een bedenkelijk gehalte. Het masker blijkt een vijgenblad en onmiddellijk verandert de betekenis van dit kunstwerk. Een vijgenblad wordt meestal gedragen om geslachtsdelen te verbergen. Hier wordt het aangewend om juist iets te zien, te begluren. Het roept de associatie op van voyeurisme. Van gluren naar wat niet mag worden gezien. Evengoed is het masker wonderschoon, ook al kijkt het naar dubieuze praktijken.

MARIT SCHEULDERMAN geeft ons een mooi ingericht kastje. Een prachtig warm rood prikobject wordt omhuld door een zacht zijden witte sluier. Het geheel streelt het oog. Maar ook hier is de boodschap een minder aangename. Het laat zien hoe we geneigd zijn de minder aardige kanten aan ons zelf te verhullen. Het rode object oogt wonderschoon maar er zitten wel scherpe punten aan die pijn kunnen doen. Die waarheid moet verhuld worden. De sluier zorgt daarvoor. Ze walst om de gevaarlijke prikker heen. Zodat je hem niet kunt zien.

We hebben zo allemaal onze manieren om de scherpte in ons zelf voor het oog van de ander te verzachten, te verbergen. Maar wat oogt dit rood fluwelen onheil dan toch verleidelijk mooi

CATHARINA SCHOLTEN schetst ons een beeld van een man die omhuld wordt door de tentakels van een monster dat boven zijn hoofd zit en gemeen grijnzend laat zien wie er hier de baas is. Hij vult zijn slachtoffer met zijn kwade bedoelingen en slechte gedachten over de medemens. Ook hier dus een inkijkje in hoe we aan onze meningen en gevoelens een draai geven. Een werkelijkheid willen zien zoals we die graag zien. En hoe graag geloven we dan vervolgens in die visie. We zien zelf niet meer dat het niet de waarheid is maar onze kijk erop. Dit kan ver gaan. Het kan haat veroorzaken en afgunst, jalouzie en verachting. En we zijn intussen overtuigd geraakt van ons gelijk. Onze fantasieen zijn voor waar genomen werkelijkheid geworden. In het kunstwerk wordt deze slechtheid in een kwade genius geplaatst maar in werkelijkheid zijn wij het zelf die deze verdraaiingen nodig hebben.

 

JOKE SCHONEVELD laat het meest letterlijk zien waarover de schaamte gaat in haar werk.

Ze heeft een installatie gemaakt van gevonden voorwerpen. Van weggegooide voorwerpen. Of achteloos achtergelaten. Als je het niet meer nodig hebt laat je het gewoon vallen waar je bent. Al is het in de natuur. Kijk maar wat je overal om je heen ziet liggen. Zeker ook in de stad. De wereld is een vuilnisvat voor zulke mensen. Zelf verzorgen ze zich. Maar de omgeving en de andere mensen doen er niet toe. Daar mag je verwaarlozend mee omgaan.

De onderdelen zijn samengevoegd in een deerniswekkende figuur die om zich heen de achtergelaten troep heeft verzameld en toont. Ze schaamt zich zo te zien over deze gruwelijke verontreiniging. Tot je verbazing kan zo’n samenraapsel door de hand van de kunstenaar toch een schoonheid vormen.

 

De sofa van HARRIET STROOMBERG. Een geverfd doosje waar je aan beide zijden een verborgen inhoud te voorschijn kunt toveren door open en dicht te schuiven. Aan de ene zijde komt Freud tevoorschijn. De uitvinder van het onbewuste. Aan de andere kant een versiering. Misschien stelt die al het materiaal voor wat we graag verdringen. Iets wat we liever niet willen weten of onder ogen willen zien. We kunnen kiezen of we het willen zien door te schuiven. De inhoud verbergen of aan de openbaarheid prijs geven. Ik vind het object als geheel mooi gemaakt en krachtig in vormgeving en kleurkeuze. De wisseling tussen bewuste en onbewuste inhouden gaat echter niet zo snel als de laadjes van dit doosje.

BUURTKASTJE 2.

Daarin zit het werk van HANNAH DREIJER verborgen. Zij heeft een eenvoudig interieur voor haar kastje gemaakt. Het spreekt me direct aan. Zeker ook door de tekst die erbij staat afgedrukt. Een zwarte doos waarin een ineengedrongen figuur, gevormd uit een dikke streng touw, aan een touwtje hangt. Ook het touwtje is zwart. Achter het poppetje is een rode cirkel geschilderd. De tekst die erbij staat afgedrukt gaat over het gevoel van schaamte. Over wat schaamte eigenlijk is. Schaamte kan je isoleren van de rest van de wereld, het kan je eenzaam maken. Maar het kan ook in je branden omdat je boos bent op de hele mensheid. En tot slot voel je bij schaamte ook druk vanuit je omgeving. Al die gevoelens tezamen vind ik heel mooi uitgedrukt in dit hangende mensje. Het hangt er zo hulpeloos, zo kwetsbaar, zo ineengedoken. Alsof het terug wil keren naar het weer baby zijn. De rode zon en de zwarte doos suggereren een verdere eenvoud die Japans aandoet. En weet daarmee deze basale beleving van schaamte te ondersteunen.

 

 

Kees Hordijk