Kees Hordijk over BINNENsteBUITEN in de Hallen

geplaatst in: blog | 0

Voor de derde maal schrijf ik over de kunst die naar buiten is gegaan. Deze keer over de kastjes die in de Hallen staan. Maar ook over de kunst die deze weken in galerie Beeldend Gesproken te zien is en die ook gaat over kunst gemaakt uit waardeloos materiaal. Wederom zal ik niet volledig kunnen zijn. Het is een keuze uit de vele kastjes die er staan.

Wanneer je de grote Hallen binnen loopt vanuit de Tollensstraat staat gelijk links het kastje van Roos van Lierop (43). Erin zie je een paar poppetjes die alle drie gehuld zijn in draden waaraan knopen zitten die met spelden in de poppen zijn vastgeprikt. In de toelichting lees ik dat de voorstelling refereert aan voodoo praktijken, bestemd om de pijn van de slavernij te verzachten. Kennelijk door fysieke pijn te voelen. Misschien is die pijn beter te verdragen dan het lijden door onderdrukking. Het geheel maakt ondanks de vrolijke kleuren een ietwat macabere indruk op me. Je wordt er niet vrolijk van.

Verderop zie ik een even vrolijk ingericht kastje. Vooral door de vele kleuren. Er staan een aantal wekkers in die allemaal lijken te leven. Ze hebben poten en ogen. En de wijzers lopen als maar rond, veel sneller dan we gewend zijn. Het geeft een bewegelijk en vrolijk gezicht zo bij elkaar. Levende wekkers die je voortaan wakker gaan maken. Hoe zou dat zijn ? Ik lees later dat het een verbeelding is van Gulliver’s travels. Gulliver is gevangen genomen en zit vast gebonden. Zijn mini belagers vragen hem wat dat is, een horloge. Zij zien er een goddelijke macht in. In dat als maar tikkende apparaat. Een werk van Catharina Scholten (nr.46).

Er tegenover kijk ik in de kast van Niek Bruynzeel (nr. 47). Een wonderlijk geheel. Eieren waar een hand uitkomt. Een soort van totempaal waar bovenop een hoofd zit, geblinddoekt en wel. Het enig menselijke is een mannetje dat op een hoge kromme boom zit. Op de achtergrond hele grote struisvogels. Ik probeer te begrijpen waar ik naar kijk maar dat lukt me niet erg.Wel is het een intrigerend toneel geworden zo. Een droomwereld die ver van onze eigen werkelijkheid verwijderd is. Het einde der tijden ?

Tegenover de grote Hallen liggen de kleine Hallen. Hier is het veel rustiger. Ook de  loopruimte is er trouwens veel smaller. Je vindt er een aantal kunstzinnige winkeltjes. En nu ook tijdelijk een aantal kastjes van BINNENste BUITEN.

 

Het eerste kastje herbergt “Jut en Jul + een lolletje”, lees ik. Een werk van Ursula Woerner (nr. 42). Ze is edelsmid maar voegt hier met veel humor allerlei materialen tot lichaamsdelen bijeen. Je ziet twee poppetjes met nog een ondefinieerbaar wezen tussen hen in. Alles met kralen, houtjes, plastic, etc. bijeen gebracht. En tot een levend gezelschap herschapen. De kunstenaar beschrijft hoe er een “Umwertung aller Werte” heeft plaats gevonden. Dat wat oud en vervallen is krijgt een nieuw leven. Het nieuwe wordt al snel na gebruik weggegooid en verliest daarmee zijn waarde.

Net buiten de kleine Hallen staat het kastje van Mirjam Berloth (nr.39). Je ziet er een blokje hout waarop een soort worm wordt gepresenteerd. Hij is wit geverfd. Ik ben niet bijzonder onder de indruk. Maar als ik de toelichting lees verandert mijn mening. Het werk is een monument voor de regenworm. De regenworm is de koning van de kringloop, zo lees ik. Hij stopt zich vol met blaadjes die er aan de achterkant als vruchtbare aarde uitkomen. De pier staat aan de basis van de voedselketen want mollen en merels eten ze op. Ze bijten er een stukje af wat vervolgens weer aangroeit. Deze toewijding en opofferingsgezindheid verdient volgens Mirjam een monument. En dat staat hier !

Na deze wandeling langs de kastjes in de Hallen ga ik bij Beeldend Gesproken binnen. Ook hier vind je kunst uit hergebruik van stoffen en materialen. Waarde geven aan alles wat waardeloos is geworden. Het betreft een samenwerking tussen WG Kunst en Beeldend Gesproken. Bij beide galeries staat het nieuw maken van oude spullen in de aandacht.

In de galerieruimte zie ik rechts aan de wand de ingekleurde foto’s van Marianne Kuiper. Het zijn oude foto’s van mensen die misschien reeds lang zijn overleden maar door het inkleuren lijken ze nog volop in leven. Elke oude glimlach wordt door de kleuren kakelvers in het heden geplaatst. Ineens krijgen al die oude plaatjes de frisheid van de tegenwoordige tijd. Ik ervaar het als een wondertje dat je al die verleden tijd zo terug kunt brengen in het heden.

Links aan de wand zie ik borden en schoteltjes hangen. Maar allen zijn in hun bestaan stuk gegaan. Scherven die overblijven en die je vervolgens weggooit. Maar niet hier. Ze zijn zorgvuldig gerepareerd en weer heel gemaakt. Niet met aardewerk maar met stof of gaas.

Opeens wordt zo’n bordje in heel zijn gebroken bestaan weer wonderschoon. Haast mooier dan het in zijn oorspronkelijke leven is geweest. De ontroering schuilt in het kwetsbare bestaan wat het bordje nu leidt met die beeldschone reparatie. Misschien moet je er niet meer van eten maar het koesteren aan de wand of in een glazen kast. Het is van een schoonheid die dan kan blijven.

In de ruimte staan hier en daar werken van Noortje van Kamer opgesteld. Grote en kleine. Maar allemaal zijn ze gemaakt van pijltjes die je als kind uit papier draaide en die je door een pijp ver weg blies. Hier zijn de talloze pijltjes bewaard gebleven en tot bouwwerken uitgegroeid. Hoe kwetsbaar kan een beeldhouwwerk zijn ? Wat een liefde en volharding zijn er nodig om met zoveel geduld zulke kwetsbare beelden te maken ? De vergankelijkheid straalt er vanaf. Als er geen stevigheid in het bouwsel zit en de kleuren van het tijdschriftpapier gaan vervagen wat een bescheidenheid is er dan nodig om zoveel werk te verzetten als kunstenaar. Je weet dat je werk maakt wat niet lang zal leven. Misschien ondersteunt het de gedachte dat kunst bij uitstek tijdelijk is en niet voor de eeuwigheid gemaakt moet worden. Maar voor nu, voor even, voor ons.

In de uitleen van de galerie is de ruimte feestelijk vol gehangen met werk van  Helen Roeten. Schilderijen op papier, kledingstukken en vazen. En alles even fleurig en vrolijk. Een feest voor het oog. Je wordt er blij van. Versierend kun je het ook noemen. De bladen zijn tot de rand toe gevuld met kringeltjes en figuurtjes. Alsof er geen plekje onbezet mag blijven bij dit feest van vorm en kleur. Vaak is er een vrouw op haar schilderijen aanwezig. In het centrum, voluptueus en vol zelfvertrouwen. Ook op de jurk en het jasje ontwaar ik vrouwfiguren. Bedoeld voor de optocht die het afgelopen weekend in de Hallen en omgeving heeft plaats gevonden. Ook dat moet een feest zijn geweest van kleur en beweging.

Verderop in de galerie het tegenovergestelde. Een wand vol met het werk van Roos van Lierop. Even kleurig als het werk van Helen maar van een totaal ander karakter. Hier kom je de zwaarte van het bestaan tegen. Haar gezichten zijn afbeeldingen van haar stemmingen.

En die liegen er niet om. Niets geen vrolijkheid hier. Maar lijden, pijn, kwelling. Ik moet onmiddellijk denken aan de zelfportretten van Philip Akkerman. Bij hem in olieverf op doek. Diezelfde enorme variatie in verbeelding, uitdrukking, beeld en kleur vind ik hier bij Roos. Maar zij werkt in waterverf op papier. En nog belangrijker : Bij Akkerman heb je het idee dat het meestal niet zijn stemmingen verraadt maar schilderkunstige variaties zijn.

Bij van Lierop zie ik een en al gevoel en doorstane ellende in haar zelfportretten. Daarom zijn ze aangrijpend. Iets wat ik bij Akkerman nooit heb gevoeld. Alleen al het schokkerige in de tekeningen van Roos verraden iets van narigheid. Er loopt geen lijn helemaal recht. Alsmaar

zie je breuken in lijn en vlak. Ernaast hangen de verftekeningen die haar dansen tot onderwerp hebben. Ze heeft het afgelopen jaar op een dansclub gezeten en doet daarvan hier verslag. Dezelfde bochten in haar lichaam zie je, als eerder in haar gezicht. Maar ik geloof dat ze het dansen toch werkelijk plezierig heeft gevonden. Je ziet er niet het lijden wat je in de portretten ziet. Al met al geniet ik van de buitengewone originaliteit die je in haar kunst kunt vinden. Haar stijl is volstrekt eigen.

Ook bij beeldend Gesproken zijn er de komende weken allerlei workshops waarin je kunt proberen onder leiding van de genoemde kunstenaars een kunstwerk te maken. Kijk daarvoor op de website van de galerie. En er is trouwens ook nog een tafel met afgedankte spullen waar je uit kunt kiezen. Wel zelf dan ook graag iets inleveren voor op de tafel !

 

Kees Hordijk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.